Vandaag is het de tweede dag in Banff en we gaan vandaag nog een paar Xplorer tags scoren. Gisteren waren we net te laat bij Banffs Cave and Basin. Vandaag hebben we onze zinnen gezet op Nationaal Park Kootenay.
We vertrokken dus vanuit Canmore eerst richting Banff en dan door naar Kootenay. Ook nu is het stuk vanaf Canmore richting Lake Louise diezelfde kale snelweg waar niets te beleven is. Maar deze keer gaan we iets voor Lake Louise er af richting Kootenay. Voor de Xplorer-tag moeten we naar het visitor center in Radium Hot Springs.
Nationaal Park Kootenay
Het National Park Kootenay ligt iets ten zuidwesten van Banff en is langgerekt van vorm. Er ligt een centrale weg van ongeveer 90 km dwars door het park. De afstand van de weg tot de zijkanten van het park is ongeveer tien km. Dat betekend dat alle bekende punten eigenlijk dichtbij de weg liggen.
Wij beginnen aan de noordkant van het park bij de Vermillion Pass. Deze pas vormt ook de “Continental Diide” die we deze vakantie al een paar keer eerder zijn gepasseerd. Deze scheidslijn vormt de scheiding tussen het water dat naar de Atlantische Oceaan of naar de Stille Oceaan afvloeit. Vanaf hier gaan we tot vlakbij de uitgang alleen maar afdalen. De uitgang wordt namelijk gevormd door de andere pas in het park: SInclair Pass. Maar daar zijn we voorlopig nog niet.
We houden onze pauze even langs de Vermillion River en we komen een grote groep rafters tegen die daar net aan land zijn gekomen. De weg blijft de rivier volgen en wij dus ook.
Natuur(lijk)onderhoud
Wat erg opvalt op de berghellingen in Kootenay zijn dat er drie soorten bos bestaan:
- Verbrand bos
Kootenay heeft in het verleden flink last gehad van bosbranden. Onder andere in 1968, 2001 en 2003 waren er grote bosbranden. Bij die laatste bosbrand ging er meer dan 17000 hectare aan bos verloren. - Ziek bos
Grote stukken van Kootenay bevat rode bomen. Deze bomen zijn ziek door de Mountain Pine Beetle. Deze kever ter grootte van een luciferkop valt vooral bomen aan van een specifieke leeftijd. - Gezond bos
Gelukkig hebben ook grote delen van Kootenay een gezond bos.
Door de bosbrand van 2003 ging het parkbeheer anders denken over bosbranden. Die gingen toen een onderdeel vormen van het parkbeheer. Het blijkt namelijk dat door het ontbreken of snel blussen van bosbranden, bossen vatbaarder worden voor ziektes. Door nu bosbranden minder snel te blussen ontstaat er een meer diverse leefomgeving in de bossen, waar ziekten en parasieten zoals de Mountain Pine Beetle minder kans krijgen. Dit proces wordt verspreid door het park op informatieborden toegelicht.
Wij vervolgden onze weg richting het zuiden en reden daarbij een tijdje parallel met de Kootenay River. Hierna nog een klein stukje naar het oosten. Hier passeer je Olive Lake, een ondiep meertje met een donkergroen uiterlijk. Nog iets verder en dan komen we bij de andere pas in het park. Deze pas vormt de zuidelijke ingang van het park en leidt door de Sinclair Canyon. Dit is een niet al te lange canyon en loopt een snelweg door heen vanuit het park richting Radium Hot Springs.
Radium Hot Springs
Deze plaats ligt net buiten het park. Niels noemde het liever “Radiator Springs”, maar behalve de naam lijkt niets op het dorpje uit de film Cars. De enige overeenkomst die de twee dorpjes hebben is dat ze beide maar een groot kruispunt hebben. Wij kwamen dus ook over dat kruispunt de stad binnen. Als je vanuit Kootenay linksaf slaat, vind je na 300m aan de linkerhand het visitor information center. Dus maar maar weer de Xplorer-boekjes opgehaald.
Mocht je ook in/bij het informatiecentrum komen, kijk dan ook eens 100m achter het gebouw. Grotendeels lokale kunstenaars hebben daar “de weg van het kruis” uitgebeeld in 14 beelden.
Met het Xplorer-boekje in de hand hebben we besloten om een wandeling te gaan maken.
Wandeling
Onze keuze viel op de Juniper Trail (3,2 km) richting de warmwaterbronnen en dan de Redstreak Camping Trail (2,2 km) om weer terug te komen bij de camper. Vanaf de parkeerplaats begint de wandeling met een een afdaling van zo’n 60m. Dit gaat gelukkig via allemaal haarspeldbochten, dus is wandelend goed te doen. Beneden kom je bij een splitsing: de trail volgen of even naar de Sinclair Falls lopen. Aangezien ik dol ben op watervallen gingen we eerst even daarheen voordat we trail zouden vervolgen.
De watervallen waren niet heel erg duidelijk zichtbaar omdat we niet genoeg opzij konden. Niels wilde de watervallen wat beter zien, dus die begon voorzichtig over de stenen te klauteren om wat meer recht voor de waterval te komen. Dat ging goed, totdat hij met een voet uitgleed en in het water terechtkwam. Het ijskoude, snelstromende water trok die voet gelijk mee, zodat Niels helemaal onderuit ging. Hij herstelde zich snel en kon opstaan voordat ik was toegesneld. Maar hij was door-en-door nat geworden van ijskoud water. Dus terwijl hij wat koude kleding uitdeed, rende ik terug naar de camper voor droge kleren. Toen hij droge kleren aan had en hij bij de eerdere splitsing in het zonnetje was opgewarmd, was het inmiddels anderhalf uur verder. We besloten daarop om de wandeling niet af ter ronden en lekker terug te gaan naar de camper. Tijdens de wandeling terug zagen we plotseling nog een slang(etje) naar boven glijden. Die leek het makkelijker te hebben dan wij bij het stijgen.
Met de kennis van de heenweg hebben we de Xplorer-tags opgehaald in het visitor center en zijn we begonnen aan de terugweg richting Banff. Bij Olive Lake namen we nog even een pauze.
Osprey’s nest
Het was alweer 90km verder naar het noorden, waar we plotseling een nest zagen van een osprey-koppeltje. We hadden deze vakantie al heel vaak ospreys (of visarenden) zien vliegen, maar het was erg leuk om ze in een nest te zien. Het nest was gebouwd op een stalen boogbrug en het was nauwelijks mogelijk om het goed te bekijken door alle binten. Maar zo ver we konden tellen waren er twee jongen in het nest. Deze vogelsoort komt veel voor in Canada en Amerika. Ook in Europa zijn ze te vinden en in mei 2016 is er zelfs een koppel gesignaleerd in de Biesbosch.
Toen we na een kwartier waren uitgekeken zijn we nog even een stukje over de Bow Valley Parkway gereden om daar een geocache te zoeken. Helaas kregen we tijdens dat zoeken een hoosbui over ons heen, zodat we maar door gingen naar de camping.
Vandaag helaas veel gereden en te weinig gewandeld: 328 km